Gisteren reden we van west naar oost door Bosnië Herzegovina. We kwamen langs het Nationale Park Kozara. We waren onderweg naar Srebrenica. Dit is voor velen een beladen omgeving. Tijdens de Bosnische oorlog zijn in juli 1995 bij Srebrenica door de Bosnisch-Servische troepen ruim acht duizend Bosnische moslimjongens en -mannen vermoord. Dit is gebeurd toen deze mensen bij de Nederlandse VN-militairen – Dutchbat – bescherming zochten. Ik wil er een bezoek brengen aan de plekken die aan die gebeurtenissen herinneren. Ik denk dan aan het Srebrenica-Potočari Memorial and Cemetery en eventueel een bezoek aan de plaatsen waar de Nederlandse VN-militairen gestationeerd waren.
De rit was niet bijzonder uitdagend, zij het dat we nog steeds over wegen met allerhande soorten van asfalt reden. Soms bij een klein omweggetje – om even bij een uitzicht te kunnen komen – ontbrak ook het asfalt. Het landschap onderweg werd fraaier en fraaier. We reden eigenlijk over een grotere vlakte tussen twee bergruggen. Daar waar die ruggen dichter bij elkaar kwamen zagen we in de bergen allerlei kleine boerderijtjes liggen. Naarmate de ruggen verder uit elkaar lagen werden de percelen groter. Toch was niet alles bebouwd. Onderweg wisselde dorpjes en steden met moskeeën of met kerken elkaar af. De grotere steden bevielen me wat minder. Het verkeer was erg druk, regelmatig waren er wegwerkzaamheden en zagen we industrieën.
Het landschap in de omgeving van Srebrenica is ook heel fraai. Het is er bergachtig, met daarover verspreid huizen, kleine gehuchtjes en dorpjes. Landbouw lijkt wel de boventoon te voeren. Onderweg zag ik bekende namen van steden, die nogal eens in het nieuws waren: Sarajevo, Banja Luka, Tuzla, Bratunac en Srebrenica. Dichter bij Srebrenica lagen meer dorpjes met moskeeën, er waren begraafplaatsen voor moslims en monumentjes langs de kant van de weg. Her en der zag ik kapotte huizen, althans huizen met duidelijk brandschade en kogelgaten in de muren. Tussen Bratunac en Srebrenica kwam ik langs de compound van de Nederlandse soldaten en het Srebrenica-Potočari Memorial and Cemetery.
‘s-Avonds sprak ik met Milos, de eigenaar van het hostel waar ik sliep, een Serv. Hij worstelde met zijn gevoelens: Naar zijn mening worden de Serven steeds afgeschilderd als de grote boosdoeners, naar zijn mening ten onrechte. De Serven wordt al eeuwen een eigen land ontzegd. Ze worden vaker van hun land verdreven. Zijn eigen overgrootouders, grootouders en ouders zijn uit hun eigen huis verdreven. Ze worden steeds ondergeschikt gemaakt aan anderen. Vroeger werden ze toegevoegd aan Hongarije en Oostenrijk, later werden ze geknecht door de Duitsers. Ook nu weer is een Duitser de hoge commissaris van de EU voor Bosnië Herzegovina. De Serven zijn nu eigenlijk wantrouwend tegenover ieder ander volk.
Naar zijn mening zijn de Moslims zelf schuldig aan de oorlog en wat er toen is gebeurd. Sterker nog, volgens Milos zijn de Moslims de oorlog begonnen. In de begindagen daarvan – in 1991 – verloor een vriend van Milos – was er gisteravond ook – door één aanslag op een auto zowel zijn vader, zijn grootvader, als een oom en een neef. Volgens Milos hadden de Moslims wapens meegenomen in in de compound van de Nederlandse soldaten en pleegden ze van daaruit aanslagen op de Serven. En de Moslims deden het voorkomen dat het de Serven waren die verantwoordelijk waren voor de dood van een Nederlandse soldaat.
Het is dus volgens Milos logisch dat de Serven moesten ingrijpen. Met alles dat nu wordt gezegd over de Bosnische Oorlog lijkt de aandacht vooral uit te gaan naar wat de Moslims en de Kroaten is overkomen. Er lijkt nu geen aandacht te zijn voor wat de Serven is overkomen. Ze voelen zich nu wel verdreven door de Moslims. Want, waren de Moslims voorheen in de minderheid, nu vormen ze steeds meer de meerderheid. Dat steekt bij de Serven. Tegelijkertijd heeft Milos het idee dat ze nu wel samen verder moeten. Hij denkt dat het misschien constructiever is om niet meer in het verleden te blijven hangen, maar samen te kijken naar hoe ze samen hun lokale gemeenschap kunnen inrichten.
In oktober zijn er verkiezingen voor het burgermeesterschap van Srebrenica. Milos wil zich kandidaat stellen. Hij is aan het onderzoeken hoe hij met de verschillende delen in de gemeenschap in gesprek kan komen.
Het blijft een triest gezicht, waar en wanneer ook, al die rijen grafstenen naast en achter elkaar. Ik hoop dat mensen zoals Milos, die verder willen, een kans krijgen. 💋
Absoluut.
Heel indrukwekkend, die graven en monumenten. De geschiedenis blijft zich maar herhalen. Triest.
Nou he.
Een indrukwekkend verhaal, iets wat je niet snel los zal laten. Hoop dat ze in de regio tot een oplossing kunnen komen.
Alsjeblieft.
Inderdaad. Dit zijn spanningen die al sinds de middeleeuwen (!) van generatie op generatie worden doorgegeven, met om de zoveel tijd bloedvergieten tot gevolg. Dialoog is het enige medicijn. En enig extern toezicht wellicht: de mens is een wolf voor de mens, en heeft een Leviathan (een autoriteit) nodig om zijn slechte impulsen in toom te houden. De Duitsers hebben veel geleerd uit de jaren dertig. Fijn dat je deze trieste plek hebt bezocht.
Dank je.
Persoonlijke verhalen, hoe gekleurd dan ook, zijn altijd indrukwekkend.
Mooie tocht die jullie aan het maken zijn.
Dank. Die kleuren helpen toch ook om mijn eigen beeld bij het verhaal te vormen.
Indrukwekkend en triest verhaal. En inderdaad: een heel oud conflict. Het oude verhaal van ‘De Ander’. Het zou mooi zijn als Milos een steentje kan bijdragen aan het doorbreken van deze oude gewoontes.
Ik hoop het. Er zal daar nog heel wat water door de lokale riviertjes stromen voordat de oude sentimenten gesust zijn.
Indrukwekkende etappe in je reis, Eugenio!
Nou zeker. Ik wilde dit eens in het echt zien.
mooie rit, het is een belade plek voor iedereen toen en nu.
Zo is dat.