We zijn in Roemenië en dan heet het dat de Transfăgărăşan pas – één van – de mooiste pas is om te rijden. Een andere bekende pas – volgens velen een mooiere om te rijden – is de Transalpina. Nog weer anderen hebben het erover dat eigenlijk iedere rit naar het noorden over het gebergte hier een mooie rit is. We gaan naar Sovota, maar welke route zullen we kiezen? Keuzestress dus.
Piteşti ligt aan het begin van de Transfăgărăşan pas. Gematigde snelheden worden er geadviseerd in verband met de mogelijke ontmoetingen met schapen, koeien, ezels en beren. De gehele pas meet zo’n 150 km, het kost mij zo’n 6½ uur om vanaf Piteşti over de pas naar de volgende bestemming te rijden. Ik had me erg op verheugd om die pas te gaan rijden, echter ze is gesloten tot juli. De Transalpina dan? Ik kan er een hoop over vinden. Het gaat dan om de route van Ciocadia via Novaci naar Sebeș. Die pas schijnt ook erg mooi te zijn. Ze is ook ongeveer 150 km lang. Ze ligt wel op enige tijd rijden van Piteşti. Mijn totale rijtijd zou dan op zo’n 7½ uur uitkomen. Het is maar een uur langer, maar ik vind dat echt te lang worden.
Ik kies op het laatste moment voor een mooie route volgens Michelin, de DN7. Op de kaart ziet het er aardig uit: iets minder bochtig, langs een rivier, hier en daar een stuwmeer, tussen de Transfăgărăşan en de Transalpina. Dat zal toch wel goed gaan: ongeveer hetzelfde gebied dus ongeveer de zelfde bergen, dus ongeveer even plezierig? Mijn geplande rijtijd bedraagt ongeveer 5 uur, dan kan ook mooi tussendoor wat foto’s maken.
De dag begon met regen, maar dat klaarde snel op en het leek erop dat het rest van de dag droog zou zijn. De Blauwe Engel had een extra slokje olie genomen en frisse lucht in de banden gezogen. Dit beloofde een leuke dag te worden, de bergen en de mooie natuur zien. De realiteit pakte wat anders uit. Ongeveer de hele bevolking uit deze omgeving zat op de weg, vrachtwagens incluis, filerijden dus. Het grootste deel van de route ging over saaie rechte wegen, met struiken aan weerszijden, dus van de omgeving was weinig te zien. Het verkeer was traag, we reden over een autoweg weliswaar maar bij ieder dorp of gehucht werd de snelheid eruit gehaald. Hoewel die dorpjes aanvankelijk leuk leken, leken ze na verloop van tijd steeds meer op elkaar.
We hebben nog wat geoefend met de techniek van het filerijden volgens Adrian, maar we voleden ons daarin nog niet machtig genoeg. Eenmaal wat meer bovenin en achter Sighisoara werd het rijden nog even leuk. We kregen meer zicht op het landschap, dat werd glooiender en de wegen bewogen op een leuke manier mee. Het verkeer werd dunner en pakte nog een behoorlijke snelheid op. Plaatsnamen werden meer in het Hongaars geschreven en de huizen begonnen er langzamerhand net iets anders uit te zien. Ik weet nog niet wat het is, maar het lijkt erop of ik het hier aangenamer vind dan iets zuidelijker. We zullen het gaan zien in de komende dagen.
Aan het einde van de dag zijn we aankomen in Sovota. De plaats schijnt bekend te zijn om het heliothermische Ursulameer en de kuuroorden aldaar. Het zout in het meer slaat onder een isolerende koudwaterlaag zo veel zonnewarmte op dat de temperatuur van het water kan oplopen tot 35 ºC. Als de regen het toestaat – die tikt inmiddels hier weer fors op het zolderraam – ga ik er nog even kijken. Ik ben benieuwd.
Zwembroek mee?
Ik drijf soms mijn pak uit.
Was maar mij op dansles gegaan, dat wilde ik zo graag: dan had je genoeg passen beheerst.
Misschien is een bad een goed idee, lekker warm weken hmmmm!
Diepzinnig, het is zo’n gesleurd zo’n bad achter de motor de berg op.
Hm, minder dagje dus. Kan gebeuren op zijn reis. Morgen er weer fris tegenaan en vast weer een interessant nieuw avontuur. 😀
Reken er maar op.
Wel mooie kerktorens daar en dan dat gebouw met dat bijzondere dak. Dat is toch wel heel leuk om te zien!
Absoluut.
Weer mooie foto’s om de reis vanaf de bank een beetje mee te maken.
Aha, hoe lukt het met de bips?
(Niet) kiezen is verliezen?
Metsel daar maar eens een werkstuk omheen.