Beloftes maken schulden. Ik weet het. Ik zou meer gaan lezen en van de gelezen boeken verslag doen. Ik heb de afgelopen maanden toch wel een flinke stapel boeken gelezen. Allemaal motor en reizen gerelateerd. Maar dat schrijven van die boekverslagen schoot er gewoon bij in. Even een slecht excuus: Druk, druk, druk. Waarmee dan? Daarover vertel ik later meer. Een ander ding was, dat ik ermee worstelde dat de boeken die ik las uit verschillende periodes kwamen, dat de schrijvers verschillende leeftijden hadden ten tijde van het schrijven van hun verslag en dat de schrijvers er ieder voor zich een heel andere stijl van schrijven op na houden.
Allemaal heel logisch zou je zeggen. Maar in mijn gedachten ging ik de boeken met elkaar vergelijken. En ik ging ze eigenlijk ten opzichte van elkaar wegen en waarderen. Dat voelde niet goed. Het waren ieder – stuk voor stuk – hele leuke, onderhoudende boeken. Dus dat wegen en waarderen moest ik verder maar uit mijn hoofd zetten. Het vergelijken van het een en ander is wel leuk. Dat wil hieronder gaan doen, dus zonder er meteen een waardering aan te koppelen. Het levert je misschien nog leuke andere inzichten op. Nog één waarschuwing vooraf (vooral voor Moto Guzzi georiënteerde lieden): Het merk motorfiets speelt hier een heel ondergeschikte rol. O ja, en alle afbeeldingen hieronder heb ik van het internet, van sites van de auteurs geplukt.
Anne-France Dautheville
Eerder vertelde ik je over Elspeth Beard als eerste Britse vrouwelijke motorrijdende wereldreiziger. Anne-France Dautheville kwam ik op het spoor na wat zoekwerk naar andere vrouwelijke motorrijdende (wereld-) reizigers. Ik wilde gewoon weten of er meer vrouwen zulke reizen hebben ondernomen en of er nog iets van hun verhalen is terug te vinden. Ik heb heel wat namen gevonden. Uiteindelijk bleek Anne-France ongeveer 10 jaar vóór Elspeth een vergelijkbare reis te hebben gemaakt. Zeer waarschijnlijk is zij zelfs de allereerste vrouwelijke motorrijdende wereldreiziger. Ze heeft een aantal boeken geschreven over haar motorreizen. En er was een link met Moto Guzzi. Dus dan wil ik zeker meer van het hele verhaal weten.
Anne-France reed in 1972 mee met de Orion-Raid, op een Moto Guzzi 750 (daar heb je je link). De toertocht ging van Frankrijk naar Iran. Op eigen initiatief reed ze door naar Afghanistan. Haar deelname aan de tocht werd aanvankelijk geweigerd, want een vrouw. Met een gesprek met één van de organisatoren wist ze alsnog haar deelname te regelen. In 1973 reed ze als eerste vrouw solo over de wereld met een Kawasaki 125. Deze reis begon ze deels als reactie op wat boze tongen indertijd beweerden over haar deelname aan de Orion-Raid, namelijk dat ze die voornamelijk vanuit de cabine van een vrachtwagen had meegereden. Ze heeft haar motorreizen over de wereld voortgezet tot ongeveer 1981.
Even over een vrouw alleen op reis op de motor in de woorden van Anne-France: “Ik ontdekte onderweg al gauw dat je als soloreizigster ontzettend goed wordt beschermd en verzorgd door de lokale bevolking. In Afghanistan had ik op een dag een lekke band. Ik zag daarop drie mannen van een truck springen. De een pakte me bij de schouders en gebaarde dat ik moest gaan zitten, de ander zorgde voor schaduw, en de derde begon mijn wiel te repareren.”
Van haar reizen deed ze in Franse tijdschriften verslag als freelance journalist. En ze heeft boeken geschreven over haar reizen. De meeste van haar boeken zijn alleen in het Frans uitgegeven. De boeken van haar reis om de wereld en haar tweede reis – door Zuid Amerika – zijn in het Duits vertaald, Der Wind war mein Begleiter respectievelijk Wohin der Wind mich trieb. Mijn Frans is te gebrekkig om lekker ontspannen en met plezier zulke boeken te lezen, maar met mijn begrip voor het Duits kom ik gelukkig veel verder.
In Der Wind war mein Begleiter beschrijft de nog jonge Anne-France – dan begin dertig – het verhaal van haar realisatie van haar dromen om een wereldreis te maken. Ze gaat met haar Kawasaki 125 ruwweg langs een vergelijkbare route zoals Elspeth Beard heeft gereden over de wereld. Ze treedt de wereld met een even frisse onbevangen blik tegemoet. Ze laat zich verassen door wat er op haar weg komt. Ontmoetingen met vreemden gaat ze met charme in. Bij tegenslagen spoort ze zichzelf aan om door te gaan. Ze schrijft over haar belevenissen steeds met een lichte, soms humoristische toon. En ze trekt er lering uit. Ze wil meer reizen maken. De laatste pagina’s van deze boeken staan alvast vol met haar tips voor onderweg.
In Wohin der Wind mich trieb is Anne-France een aantal jaren later met een Honda 250 onderweg in Zuid-Amerika. Al vanaf de eerste pagina’s is duidelijk dat Anne-France is gegroeid in haar rol als vrouwelijk motorreizende freelance journalist. Ze geniet nog steeds van de verrassingen onderweg. Ze laat zich misschien wel leiden door de wind, maar ze weet ook waarheen ze wil en wat ze wil. Ze is een stuk directer geworden in haar aanpak. Ze weet hoe ze haar charme en humor kan inzetten om haar doel te bereiken. Het is even wennen om het verschil te ervaren tussen de Anne-France in Der Wind war mein Begleiter en de Anne-France in dit boek. Uiteindelijk is dit verhaal net zo genoeglijk om te lezen.
Met beide boeken maak je kennis met een heel leuke Anne-France. Ze gaat betrekkelijk onvoorbereid op pad. Ze buitelt van het ene avontuur in het andere, maar het komt steeds weer goed. En ze heeft ook oog en gevoel voor de sociale en politieke omstandigheden in de landen waar ze reist. Beide reisverhalen schetsen Anne-France’s beeld van haar tijd. Het is heerlijk hoe je erin kunt lezen hoe het op een bepaald moment ergens was om daar als vrouwelijke motorrijdende reiziger te zijn. Ik heb van beide boeken genoten. Ik hoop van harte dat haar andere boeken nog eens vertaald gaan worden. Hoe dan ook, welke taal je kunt lezen, ik kan je haar reisverhalen op basis van mijn beperkte ervaring ermee van harte aanbevelen.
Overigens, wat heeft Anne-France sindsdien gedaan en wat is er dan nu van haar terecht gekomen? Anne-France woont in Parijs en ze schrijft nog steeds . . . nu boeken over tuinieren. In 2016 koos het modemerk Chloé haar uit als inspiratie voor de Herfst-Winter collectie. Ze geeft nog steeds lezingen over haar reizen en ze doet boeksigneer sessies. De laatste maanden zat het haar een beetje tegen. Afgelopen najaar is ze gevallen en heeft ze haar been gebroken. Inmiddels is ze weer thuis en doet ze aan revalidatie. Ook over die ervaringen schrijft ze nog steeds even leuk. (Facebook, Instagram)
Oskar Verkamman
Er zijn in Nederland heel wat mannen en vrouwen die met hun motor verder reizen dan het voorwiel reikt. Er zijn er maar enkelen die over zulke reizen een boek schrijven. Ik heb je eerder kennis laten maken met Paul van Hooff, hierna maak je nog kennis met Benno Graas. Op dit punt in het verhaal kunnen we niet meer voorbij aan Oskar Verkamman. Hij maakte al eerder een paar grote motorreizen. In de afgelopen paar jaar tijd maakte Oskar twee grotere reizen. Over beide reizen schreef hij een boek.
De eerste reis – in 2019 – reed Oskar reed Oskar vanuit Nederland langs de zijderoute tot aan de grenzen van Afghanistan en China. Hij was drie maanden onderweg door landen als Turkije, Kazachstan, Uzbekistan, Tajikistan en Kirgizië. Deze reis leidde tot het boek De man aan de overkant. In 2022 trok Oskar drie maanden met de motor door het Midden Oosten. Dit keer reed hij onder andere door Iran, Irak, Saoedi-Arabië en Oman. Deze reis leidde tot het boek Onbekend zand.
In beide boeken heeft Oskar het over, in zijn eigen woorden: “Monsterritten door eindeloze woestijnen. Volledig op jezelf aangewezen zijn. Slapen in een tent in de woestijn. Veel tijd voor zelfreflectie.” Maar hij heeft het ook over: “Tal van mooie, wonderbaarlijke en vaak ontroerende ontmoetingen.” Zijn motorreizen geven hem veel plezier, helpen hem ook in zijn persoonlijke ontwikkeling: “Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen daden en het kunnen nemen van besluiten onder druk hebben veel gebracht. De vele ontmoetingen in andere culturen leidden tot het inzicht dat niet alles vanzelfsprekend en maakbaar is.”
Het is leuk om in de boeken van Oskar te lezen over zijn Scouting achtergrond, zijn werk (inkoopmanagement en headhunting), een gezin met twee jongvolwassenen. Wat ik nog veel aardiger vind is de georganiseerde manier van doen die blijkt uit zijn boeken. Ikzelf houd ervan om zaken voor te bereiden, me ergens in verdiepen, plannen te maken, inzicht te krijgen mogelijkheden en eventuele problemen. Ik denk dat Oskar zijn reizen net zo voorbereid. Ik denk dat hij vooraf bekijkt: “Waar wil ik naartoe, hoe kom ik daar, wat wil ik daar gaan doen, hoeveel – tijd/geld – kost me dat?” Eenmaal ter plaatse geniet hij van de vruchten zijn voorbereidingen.
Klinkt dat heel georganiseerd? Is er dan geen ruimte voor avontuur, zul je je afvragen? Gaat het bij Oskar dan nooit mis? Komt hij dan nooit voor verrassingen te staan? Wijkt hij nooit af van zijn plan? Gaat dat dan wel goed? Natuurlijk heeft hij ook wel eens lekke banden, die worden gerepareerd of vervangen. Ook bij hem laat de elektronica van de motorfiets hem wel eens in de steek, die wordt onderweg gerepareerd. Een reisgenote van hem wordt bestolen, hij ruimt tijd in om haar te helpen weer in het zadel te komen, mooi zo. Steeds lijkt het wel alsof Oskar zich al eerder in de mogelijkheid van het probleem heeft verdiept, alsof hij al een lijstje met mogelijke aanpakken gereed heeft, alsof hij adressen klaar heeft staan in zijn telefoon.
Uiteindelijk maakt Oskar op zijn manier kennis met andere omgevingen, andere culturen en andere gewoonten. Oskar komt beladen met heel wat ervaringen van zijn reizen terug. Zeker, door zijn methodische benadering kun je in zijn boeken bijna van dag tot dag exact volgen wat Oskar wanneer heeft gedaan. Je kunt lezen wat hij die dagen at, waar hij sliep, waarheen hij op pad ging, wat er onderweg gebeurde, wie hij ontmoette, etc.. Zou je er zelf het nieuws van die dagen naast leggen dan heb je van alles rondom zijn reizen zomaar een heel scherp beeld. Wat mij betreft is dat ook wel een functie van een reisverhaal. Ik heb zomaar heerlijk genoten van de verhalen van Oskar.
Oskar kom je regelmatig her en der tegen, op de Motorbeurs, bij motorzaken en op informatieavonden bij motorclubs in het land. Hij treedt op als spreker over zijn reizen en signeert hij voor jou zijn boeken. Samen met Paul van Hoof heeft hij een paar jaar geleden een korte podcast serie in elkaar gezet, Miles Away, waarin ze elkaar en andere solo motorreizigers interviewen. Dat is hele leuke serie om naar te luisteren. (Facebook, Instagram, Internet)
Benno Graas
Één van de door Oskar Verkamman en Paul van Hooff geïnterviewden is Benno Graas. De man rijdt al een hele tijd motor, zo vanaf de jaren ’80 van de vorige eeuw, en hij heeft ook al heel wat verre reizen ondernomen. Inmiddels heeft hij zo’n 600.000 km rond de wereld gereden. Het heeft geen zin om al die reizen hier uit de doeken te doen. Je kunt wel stellen dat hij heel wat van de wereld heeft gezien. Hierbij horen nog twee duidelijke aantekeningen: Ik spreek hier over hij, maar op zijn reizen wordt hij steeds vergezeld door zijn vrouw Thecla, dat we daar ook maar aan denken. Bovendien, al die reizen hebben ze met slechts één en dezelfde motor gedaan, een ééncilinder Royal Enfield 350 uit 1982 met zelfgebouwde aanhanger.
Op hun reizen overkomen Benno en Thecla allerlei – soms – absurde dingen. Allengs lijkt het er voor Benno op alsof al die schijnbaar toevallige gebeurtenissen een samenhang met elkaar hebben. Benno is op zoek naar het mechaniek dat achter dit alles schuilgaat. Zijn aantekeningen daarover heeft Benno gebundeld in zijn eerste boek Het Aarden Beest, langs de lijn van één van hun reizen door Afrika. Het boek vertelt aan de ene kant wat Benno en Thecla allemaal meemaken, wat ze te verduren hebben en hoe ze er samen doorheen komen. Het boek vertelt ook over hun verbazing over de wereld om hen heen.
In Het Aarden Beest gaat het over praktische zaken, zoals: visa, invoer van de motor, het einde. van eten en onderdak. Benno is van beroep vrachtwagenmonteur. De Royal Enfield is door hem al meerdere malen uit elkaar is gehaald en weer in elkaar gezet. In de woorden van Benno: “Ik voel die motor aan als mijn eigen lichaam.” Je leest hoe hij de motor onderhoudt, je leest er hoe hij verbrande koppelingsplaten repareert met champagnekurken. De motor raakt vast in de modder, de motor komt de berg niet op. Bij zulke tegenslagen stapt Thecla af, duwt de motor of loopt erachter. Eventueel koppelen ze aanhanger af en slepen hem later naar boven. Steeds komen ze toch weer verder op hun pad.
Tegelijkertijd gebeuren er bijzonder dingen of hebben ze bijzonder ontmoetingen. Aan het begin van hun reis hebben ze een ontmoeting met een helderziende man. Hij geeft hen een aantal waarschuwingen mee voor de reis. Daarna duikt er op de meest onverwachte momenten steeds hetzelfde kleine vogeltje op. Meerdere malen kruist hun pad dat van één en dezelfde kudde olifanten. In Botswana worden ze belaagd door vijf leeuwen, maar komen ze veilig weg. Ze krijgen ergens hulp van een monteur die Useless heet. In Sudan gekomen komen ze in een spirituele bijeenkomst van soefi’s terecht. Ze kamperen in de woestijn, en in de sneeuw. Ze komen wolven en beren tegen.
Ergens in de stilte van de woestijnen van Nubië, in het zuiden van Egypte kijken Benno en Thecla terug op de gebeurtenissen tijdens deze reis. Ze herinneren zich de waarschuwingen van de helderziende. Langzamerhand worden ze zich bewust van de samenhang van alles om hen heen. Tijdens de terugreis wordt dat gevoel intenser. Thuis gekomen beseffen ze zich dat er zich in henzelf een inwendige reis heeft voltrokken. De fysieke reis door Afrika was ook een reis “van het hoofd naar het hart.” Ze ervaren een werkelijkheid “waarin tijd en afstand oplossen, gedachten gebeurtenissen beïnvloeden of aantrekken.”
Het Het Aarden Beest is een bijzonder boek, een bijzonder reisverhaal. Het is een stevige pil, pocket formaat, ruim vierhonderd pagina’s, vrij klein lettertype, met een aantal pagina’s met foto’s. Het verhaal is als één hoofdstuk aan elkaar geschreven, het pakt je beet, het leest alsof je erbij bent, toch leg je het weg en kun je het later gemakkelijk oppakken waar je was gebleven. De beschouwingen van Benno zijn echt wel filosofisch, maar heel toegankelijk. Het Aarden Beest werd door gespecialiseerde reisboekhandels uitgeroepen tot beste reisverhaal. Ik kan me er iets bij voorstellen.
Ik heb ook een tweede boek van Benno gelezen, De ontmaskering van Timboektoe. Het verhaalt van een derde reis van Benno en Thecla op tocht naar Timboektoe, een bestaande en toch mythische stad in de Sahara. Ze reizen samen met lokale Touaregs, Bambara’s, Fula’s en Bozo’s met een boot over de Niger. De ervaringen van Benno en Thecla zijn bij tijd en wijle even bizar als hun ervaringen in Het Aarden Beest. Ook in dit boek blijft Benno op zoek naar de samenhang en het mystieke beschrijven. Hoewel heel onderhoudend was het me dit keer na verloop van tijd iets teveel om er nog door gepakt te worden.
Benno en Thecla wonen in Wormerveer. Benno werkt niet meer als monteur. Hij geeft regelmatig lezingen over hun reizen, de boeken worden in eigen beheer uitgegeven, tijdens hun reizen verhuren Benno en Thecla hun huis. Dat levert bij elkaar een bescheiden inkomen op. (Facebook, Internet)
Het vergelijk
Benno en Oskar reizen nu met een heel andere aanpak dan Anne-France 50 jaar geleden deed. Benno en Thecla zijn al wat ouder, misschien van mijn leeftijd, ze werken en sparen voor hun reizen, ze gaan op pad, Benno kan lezen en schrijven met de motor, Thecla kan lezen en schrijven met Benno. Oskar is wat jongere oudere man, hij werkt, hij onderneemt, hij bereidt zich voor, hij heeft een plan, hij heeft andere – modernere, top – middelen, hij kan motorrijden, hij is geen monteur, hij hoeft niet te schrijven om te reizen. Anne-France was toen een jongere vrouw, ze ging misschien enigszins voorbereid op pad, maar ze liet zich leiden door wat ze tegenkwam, ze had beperkte middelen, ze had een beetje kijk op de techniek van de motor, ze had gevoel voor de omstandigheden, ze schreef om te reizen.
Benno’s verhalen zijn beschouwend en onderzoekend van aard, hij geniet van de reis en van wat hij en Thecla tegenkomen, hij deelt dat genot met de lezer, de plaats en de tijd doen er misschien niet eens toe, hij denkt niet aan de gevaren die hun tijdens de reis kunnen overkomen. Volgens hemzelf doet hij dat bewust. De reisverhalen van Oskar schetsen een heel duidelijk beeld van onze tijd, over locaties en omstandigheden waarover we via allerhande bronnen actuele informatie kunnen verzamelen. Je kunt erin lezen hoe het is om nu ergens als motorrijdende reiziger te zijn, dat laat misschien minder ruimte voor fantasie, je reist wel bijna met Oskar mee. De plannen van Anne-France zaten misschien wat losser in elkaar. De verhalen geven wel een gebalanceerd beeld van haar tijd, hoe het ongeveer toen was om ergens als vrouwelijke motorrijdende reiziger te zijn.
En nu dan?
Ik vind het heerlijk om vanuit deze boeken te fantaseren over deze reizen. De boeken van deze drie auteurs voeden bij mij de zin om zelf weer op pad te gaan. De Guzzi invoelend is er ook klaar voor. We werken nog even wat ideetjes uit. Ik houd je op de hoogte van onze plannen.
Ohoh, mijn te lezen boekenlijst wordt weer wat langer!
En Thecla maakt de foto’s?
Ik vraag me af of je als vrouw alleen nu nog zo’n reis naar Afghanistan kunt maken.
Spannend
Wat een leuk stuk, Eugenio! En inderdaad, Germaine, die boeken mogen ook op mijn leeslijst!!
En nu, Eugenio, de voorbereidingen van Oskar combineren met het genieten en ervaren vd reis van Benno?
Nou zeker. Wat een inspiratie allemaal. Reizen jullie mee?
De kracht van boeken: ze nemen je mee op reizen naar verre oorden, het verleden of de toekomst.
Leuke beschrijving van deze boeken.
Zo is dat. Bedankt voor het compliment.