Lekker samen sturen over ‘s-heren wegen en dijken. De één op een nazaat van een Italiaanse tractor. De ander op zijn Engels erfgoed damesfiets. Brommend en snorrend ging het vooruit. Rechtuit werd de ene paardenkracht op de andere gestapeld. De bochten werden krapper, het stuur werd vaster omklemd. Steeds sneller, alsmaar platter. Van het ene oor op het andere. Een rotsvast geloof in het bestaan van een Vrijmibo voor Wouten voedde het vertrouwen in het eigen kunnen. Normaal zong het al: “Moar zoas altied kwam an dat gejakker een end.” Nog eenmaal gestopt, elkaar gecomplimenteerd. Naar elkaar zwaaiend vanop de snelweg reden oom en neef ras ieder hun eigen avond tegemoet. Stilletjes nagenietend van een heerlijke oom-neef middag.