Off-road, over modderpaden naar het gips

Mijn broer gaat over een paar weken met een paar vrienden naar Tanzania. Daar off-road een tocht maken schijnt hartstikke leuk te zijn. Het leek een goed plan om als voorbereiding daarop met een paar mannen hier in Nederland alvast een modderbad te nemen met de off-road motoren. Ik mocht mee, daar kon ik vast van leren. Maar je zult het al wel vermoeden: Vanuit de modder kwamen we in het gips terecht. 

Mijn broer en zijn vrienden kennen al een tijdje ene Joep Teunese als een geschikte instructeur. Hij schijnt een bekendheid te zijn in het off-road wereldje. Joep is niet zomaar een geschikte instructeur, hij schijnt zelfs een ervaren off-road rijder te zijn. Zo zeer zelfs, dat hij met zijn off-road rijden zo ongeveer alle botten in zijn lijf gebroken heeft. OK dus. . . . Ervaring in? . . . Klinkt goed! . . . Nou, kom maar op. 

Overigens heeft Joep in Cuijk ook het bedrijf JTX Motoren gestart, een zaak met een groot assortiment van motoren voor cross, enduro, trial op de weg. Denk daarbij aan merken, zoals  KTM, Husqvarna en GASGAS. De zaak, de motoren, het materiaal en natuurlijk de mensen ademen bij binnenkomst in alles “off-road”. Het maakt op mij als non-off-roader een alleszins goede indruk. 

In de koffiehoek tref ik Joep en drie vrienden van mijn broer: Arend Jan, Piet en Olivier. Mijn broer zal later komen, hij heeft een lekke band. Er hangt een goede sfeer, de koffie smaakt en de kennismaking is aangenaam. Het is steeds leuk om in de koffiehoek van motorzaak kennis te maken met anderen die iets met motoren hebben, dat snuffelen aan elkaars karakter en sproeien met ervaring. 

Joep heeft voor ons een paar mooie Husqvarna’s klaargezet. Iets met zo’n 700 cc, dat lijkt me voldoende basis voor een leuke tocht. Sommigen hebben het bij Husqvarna’s over Husky’s. Ik moet steeds denken aan die naaimachines “uit Zweden”, volgens Germaine is dat klasse-spul. En, we zijn hier niet om onze handvaardigheden te oefenen, we zijn hier om rondjes te rijden, het liefst op ruig terrein. 

Ik moet toch even wennen aan de ruige maniertjes van deze naaimachine. De motor klinkt goed, maar bijt ook stevig van zich af. We reden een paar rondjes over het asfalt in de omgeving – wat glibberen die knobbelige bandjes lekker over het asfalt – daalden over het gras een dijk af – wat een grip ineens – het asfalt werd van mindere kwaliteit, het asfalt verdween, de modder en kuilen bleven. 

We reden gewoon door, ik reed als laatste, het ging lekker. Langzaam ging het tempo omhoog, het water uit de plassen spoot steeds hoger op, ik had het goed naar mijn zin. Opeens, terwijl we zo lekker aan het toeren waren door de modder en de plassen, nam ik een kuil verkeerd, de motor sprong omhoog, schoot vooruit, kantelde op zijn zij, samen kwamen we met een klap neer en schoven nog een stukje door het gras.

Ik keek op en zag de groep de volgende bocht nemen en uit het zicht verdwijnen. Natuurlijk konden ze in hun spiegels niet zien dat ik niet meer meedeed, dat zouden ze later wel ontdekken. Ik wilde onder de motor vandaan en opstaan. Terwijl we samen in het gras landden voelde ik al een lelijke pijnscheut in mijn enkel. Terwijl ik het been onder de motor vandaan trok was dat gevoel er weer. 

“Dit is niet goed”, dacht ik. Ik draaide me op mijn buik en probeerde mijn knieën onder mij op trekken. “Misschien kan ik mijzelf zo aan een heggepaal optrekken.” Maar mijn linkervoet deed niet echt mee. De laars hield mijn been en voet recht, maar iedere beweging deed pijn. Op dat moment zag ik de eerste van onze groep alweer om de bocht terugkomen: “Wat een mooi gezicht, wat een opluchting.”

“Ik sta er niet alleen voor.” De anderen hadden niet veel informatie van mij nodig. Ze zagen het snel, ik kon echt niet staan op mijn linkerbeen, mij verder laten rijden was zinloos. Snel bedachten ze een plan: Een ambulance kon niet goed vooruit in dat terrein, dus ik werd achterop de motor bij Joep gezet. We verzamelden een stuk verderop bij restaurant het Veerhuis aan de Maas. 

Paschal werd gevraagd om mij daar op te pikken en naar het ziekenhuis in Boxmeer te rijden. De rest van de groep heeft vervolgens nog een flink deel van de middag, toch nog zo’n honderd kilometer, in de regen en de sneeuw doorgereden. Niet alleen dat, daarna hebben ze ook nog mijn auto naar huis gereden. Hulde en dank voor hun inzet. Ik hoop ze in betere omstandigheden nog eens te treffen. 

De belevenissen van mijn broer en mij in het ziekenhuis waren ook interessant. De Nederlandse Noodhulp is immers goed geregeld: “U moet eerst langs de huisarts,” luidde het stellig, “hier heeft u vier adressen in de buurt.” Gelukkig overtuigde mijn broer de poortwachter van het begrip “nood” en nam een echte verpleegkundige de regie over. 

Na de wel-zinnige gang langs de administratie, de radioloog en de SEH-arts was de diagnose overduidelijk. Mijn enkel bleek op drie plaatsen gebroken, het zag er gecompliceerd uit op de foto’s. Maar een viertal deskundigen heeft na enig trekken en kneden de boel in het gareel gekregen en voorlopig in het gips gestoken. Volgende week ga ik naar het ziekenhuis bij mij in de buurt om te overleggen over het vervolg. 

11 reacties op “Off-road, over modderpaden naar het gips

    1. Je hebt helemaal gelijk. Een nieuwe blik op de zaken werkt heel verfrissend. Het begrip off-road krijgt een heel andere invulling. Vandaag bijvoorbeeld, ga ik gewoon niet wandelen in de sneeuw, ik blijf lekker binnen. Ik hoef niet eens na te denken of in het voorjaar nog eens naar het zuiden ga toeren.

    1. Ik kijk er stiekem wel naaruit. Ik had vaaglijk een nieuw ritje naar het zuiden in gedachten. Maar ik ga eerst eens lekker helemaal wennen aan het nieuwe – tijdelijke – normaal.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *